De historie van het Archief- en Documentatiecentrum voor R.K. Friesland is begonnen in mei 1984, maar is eigenlijk al terug te voeren naar het jaar 1970.
In dat jaar begon Henk Nota met het verzamelen van allerlei materiaal dat betrekking had op het parochieleven van Wijtgaard, zijn toenmalige woonplaats. In 1981 leidde dat, naar aanleiding van het 350-jarig bestaan van de parochie, tot een boekwerkje. Bij de voorbereidingen van dit jubileum kwam zoveel materiaal te voorschijn, dat het hen de moeite waard leek dit voor het nageslacht te bewaren. Samen met Jozeph Roorda werd eerst een dorpsarchief opgezet en in mei 1984 kwam de voorzichtige oprichting van een eigen katholiek documentatiecentrum voor de provincie Friesland.
De eerste naam werd: ‘R.K. Religieus Documentatiecentrum voor Friesland’. Het bleek een schot in de roos. Van alle kanten kwamen schenkingen van materialen: archieven, foto’s, knipsels, devotionalia, bidprentjes, boeken, enz. Samen met een drietal vrijwilligers van het eerste uur, genoemde Roorda, Ida Kempe-Wildering en Gretha Hofstra-Koopmans, werd een kaartsysteem aangelegd van alle Friese religieuzen en de pastores van de Friese parochies. Er werden 175 verschillende orden en congregaties aangeschreven met het verzoek om medewerking aan dit unieke documentatieproject. Hier werd enthousiast op gereageerd. Het eerste kantoor was op een slaapkamer op Buorren 14 in Wijtgaard. Binnen korte tijd stond de zolder en de slaapkamer vol met archieven, devotionalia en andere materialen. Er moest uitbreiding komen, maar huur kon men niet betalen. Wel hadden zich al vele tientallen donateurs opgegeven, voornamelijk uit de hoek van de religieuzen.
Er kwam een gesprek met de Zusters van Liefde van Tilburg in Wijtgaard en dit bracht de oplossing voor het huis huisvestingsprobleem. De Zusters stelden spontaan per 1 mei 1986 ruimte in hun klooster ‘Mater Dei’ beschikbaar. Bij de entree werd een mooie grote kamer ingericht als nieuwe kantoorruimte en de zolder mocht worden gebruikt voor opslag en expositieruimte. Ook werden in dat jaar de eerste stappen tot professionalisering genomen: er werden bestuursleden gezocht die gezamenlijk in een nieuwe stichting wilden functioneren.
Per 1 juli 1988 werd de ‘Stichting Documentatiecentrum voor R.K. Friesland’ opgericht. De doelstelling werd omschreven als volgt: ‘Het verzamelen en toegankelijk maken van materialen (en archieven) die betrekking hebben op het katholieke leven in Friesland, de geschiedenis van de kerkelijke organisaties en instellingen en de daarmee verwante verbanden, alsmede op personen die een rol gespeeld hebben op een of meer van de genoemde gebieden’.
Talloze verzoeken om medewerking kwamen bij het centrum binnen: uitlenen van materialen voor tentoonstellingen, aanleveren van documentatie en gegevens voor boeken en brochures, het houden van lezingen, radiopraatjes, enz. enz. Mede daardoor kreeg het centrum een bekende naam. Ook werden de bestuursleden en de beheerder gevraagd bij boekuitreikingen, recepties en bijeenkomsten over kerkelijke geschiedenis.
In 1990 kwam het vertrek van de Zusters van Liefde uit Wijtgaard. Omdat het klooster werd verbouwd tot een Woon- en Dienstencentrum werd het kantoor van het Documentatiecentrum voorlopig weer ondergebracht op Buorren 14. Het werk kon derhalve doorgaan, zij het dat alle archieven tijdelijk werden opgeslagen in het Rijksarchief te Leeuwarden. Gelukkig kon in het nieuwe Woon- en Dienstencentrum ‘It Kleaster’ een kantoor- en opslagruimte worden gehuurd.
Op de begane grond een ruim kantoor en op de tweede etage werd een permanente expositie, ’t Hemeltje, ingericht. Dankzij vele donaties en giften bleek de financiering steeds geen probleem. De opening van dit vernieuwde pand vond plaats in juni 1991. In mei 1992 werd in alle ruimten van het Woon- en dienstencentrum een grote tentoonstelling gehouden bij gelegenheid van de 50e sterfdag van pater Titus Brandsma. Zeer velen brachten een bezoek aan deze tentoonstelling, waarvoor onder andere materialen werden gebruikt van de familie Hettinga-de Boer uit Bolsward. Hier werd de basis gelegd voor het verwerven van het waardevolle Titus Brandsma Familie-archief (1993). Ook andere (grote) archieven vonden een plek in het centrum. Enkele bekende zijn: Friesche Bond van de KVP, ABTB, KPO, KVG, KAB, Familiearchief Kardinaal de Jong, pater Halvard Hettema, OFM-Drachten, KBO, Roomsk Frysk Boun en Frisia Catholica.
In 1994 kwam het centrum met een eigen uitgave: ‘De kloosters en communiteiten in Friesland vanaf 1580’. Er verscheen als bijlage een nieuwe Kloosterkaart van Friesland.
De aangeboden materialen, verzoeken om medewerking en het aantal bezoekers voor de op de zolderruimte aanwezige expositieruimte breidden zo sterk uit, dat moest worden uitgezien naar een geheel nieuwe ruimte. Maar niet alleen ruimtegebrek was een reden tot verhuizing; ook het vrijwilligersbestand had daarmee te maken. Men ging er vanuit dat in een grotere plaats meer vrijwilligers beschikbaar zouden zijn. Er werd gekozen voor Bolsward als nieuwe vestigingsplaats. Toevalligerwijze kon het pand Grote Dijlakker nummer 11 worden aangekocht, naast de r.k. kerk en grenzend aan het kerkplein. Een mooiere plek kon men zich niet wensen. De plannen om te komen tot het oprichten van een eigen Titus Brandsma Museum werden meteen meegenomen.
Dit alles resulteerde op 7 november 2001 in het oprichten van de ‘Stichting Titus Brandsma Museum’, met een eigen bestuur. De naam van het Documentatiecentrum werd gewijzigd in: ‘Stichting Archief- en Documentatiecentrum voor R.K. Friesland’.
Beide stichtingen zouden zich vestigen in het aangekochte pand aan de Grote Dijlakker. September 2003 vond de presentatie plaats van een nieuw boek over pater Titus Brandsma, getiteld ‘Titus Brandsma onder ons’, eveneens een uitgave van het Documentatiecentrum.
De feestelijke opening van het nieuwe pand, met daarin twee instellingen, vond plaats op 24 januari 2004. Voorzien van alle moderne communicatiemiddelen werden tevens nieuwe computers in gebruik genomen en de website www.archiefrkfriesland.nl gepresenteerd. Zeer velen hebben inmiddels van deze nieuwe bron van informatie, die nog wekelijks met nieuwe informatie wordt uitgebreid, gebruik gemaakt.
Omdat opnieuw vele materialen werden aangeboden en beide instellingen behoefte hadden aan meer armslag, volgde in 2008 opnieuw een grote uitbreiding. Het pand van de buurman op nummer 12 werd aangekocht door het Documentatiecentrum. Voortaan zouden de beide instellingen ieder een eigen ruimte tot hun beschikking hebben: moeder en dochter werden weer gescheiden. Na een grondige verbouwing werd Grote Dijlakker 12 in maart 2009 in gebruik genomen. In dit diepe pand, een voormalige slagerij, hebben kantoor, expositieruimte, archiefkasten, bibliotheek en depot een prachtig onderkomen.
Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat het centrum zo’n enorme groei heeft doorgemaakt. Niet alleen in Friesland, maar in geheel Nederland, heeft het bovendien een goede naam opgebouwd. Het aantal materialen en archieven, alsmede de belangstelling van bezoekers, groeit nog steeds en dankzij vrijwilligers en donateurs blijft het een baken in de geschiedenis van Rooms-Katholiek Friesland.
Kerkgeschiedenis Friesland
HET FRIESE MARIAZEGEL
De verbintenis van Maria met Friesland bestaat al eeuwenlang. Denk maar aan de naam van het door Reguliere Kanunniken gestichte klooster in Staveren wat in 1132 door de Benedictijnen werd overgenomen en de naam kreeg van “Lieve Vrouwe Abdij”. Vanzelfsprekend is daar een fraai Mariabeeld aanwezig geweest. En denk ook maar aan de eeuwenoude beeltenissen van Maria in Bolsward (1270) en Leeuwarden (1506).
Maar de verbondenheid van de Maagd Maria met Friesland blijkt onder andere ook uit het bestaan van Friese Mariazegels, waarmee officiële instanties in de late middeleeuwen hun documenten bekrachtigden. Het Friese zegel was vergelijkbaar met bijvoorbeeld dat van Drenthe, waar de voorstelling van Maria tot op de dag van vandaag in het wapenschild van deze provincie is gehandhaafd.
In het stadsarchief van de Duitse Hanzestad Bremen is van het Friese zegel een afdruk van goede kwaliteit aanwezig, stammend uit het jaar 1324. De afbeelding toont ons een tronende Maria met Kind. Het randschrift vermeldt de volgende Latijnse tekst:
“His signis vota sua reddit Frisia tota Cui cum Prole pia sit clemens Virgo Maria”
(“Door dit zegel doet geheel Friesland zijn geloften gestand, opdat de goedertieren Maagd Maria het met haar kind genadig moge zijn/Troch dit segel hâldt hiel Fryslân him oan wat it ûnthjitten hat, dat de barmhertige faam Marije it mei har bern genedich wêze mei”).
De tekst verduidelijkt de overige elementen van de afbeelding. Aan weerszijden van de tronende Madonna staan namelijk twee figuren die kennelijk vertegenwoordigers van het strijdende Friese volk verbeelden. De ene krijger draagt schild en speer, de ander schild en zwaard. Onder Maria’ s zetel zijn drie Romaanse bogen: de middelste biedt haar een voetsteun, in de twee andere knielen twee personen, een vrouwelijke en een mannelijke, welke haar om hulp en bescherming lijken te smeken. Het bewuste Mariazegel, gewoonlijk ‘Totius Frisiae-zegel’ genoemd, werd door het ‘Verbond der Zeven Friese Zeelanden’ reeds in de 13de eeuw gebruikt voor al zijn officiële uitgaande stukken.
Dit verbond, vermoedelijk bestond het al in de 11de eeuw, stelde de algemene Friese wetten (keuren en landswetten) op. Het had tevens tot taak de vrijheid, de onderlinge vrede en het recht te handhaven en buitenlandse vijanden af te weren.
De vertegenwoordigers van het Verbond kwamen eens per jaar op de dinsdag na Pinksteren in tenten op het open veld bijeen rond de zogeheten ‘Upstalboom’ (in het Fries: ‘Opstalbeam’) in het dorpje Rahe, enkele kilometers ten zuidwesten van de Oostfriese stad Aurich, om te overleggen en als hoogste instantie te beslissen in geschillen.
Tot het verbond behoorden de oorspronkelijk zelfstandige landstreken langs de kust van Alkmaar tot aan de Wezer:
1) West-Friesland,
2) Westergo,
3) Oostergo,
4) Schoterland,
5) Friesland
tussen Lauwers en Eems (nu provincie Groningen),
6) Oost-Friesland (behalve de kuststrook aan de Jadeboezem),
7) De zuidoostelijke kuststrook van Oost-Friesland en Butjadingen tussen de Wezer- en Jademonding, plus Overledingerland, Moermerland en Lingen.
Een variant op dit zegel prijkt op een oorkonde uit 1361. In dat jaar wordt door de landen tussen Flie en Eems samen met de machtige stad Groningen, en ten behoeve van de Friese vrijheid, het Verbond hernieuwd. Er wordt, zij het met kleine wijzigingen, een nieuw zegel gemaakt dat in hoofdzaak gelijk is aan dat van 1324. Opnieuw zien we hier de tronende Maria met Kind. In het vlak der bogen waarop Maria’ s voeten rusten is nu een priester, die met opgeheven handen de Moeder van de Heer aanroept, afgebeeld. De geestelijke wordt aangeduid met ‘Ubbo sacerdos’ (priester Ubbo). Het Latijns randschrift vermeldt:
“S’ (= Sigillum) secretum tocius Frisiae ad causas”
(“Geheim zegel van geheel Friesland voor de uitgaande stukken”)
In Fivelgo, een landstreek in het noordoosten van de huidige provincie Groningen maar vroeger eveneens deel uitmakend van Friesland, werden vanaf 1317 alle stukken bekrachtigd met een langwerpig, spitsovaal zegel. Op het zegel staat de kroning van Maria afgebeeld. Christus heeft Zijn moeder de kroon op het hoofd geplaatst en zegent haar.
Meer naar het westen lag Oostergo. Ook hier werden de stukken bekrachtigd met een Mariazegel, dat grote verwantschap vertoont met het hierboven omschreven zegel van de Friezen. Oostergo was de naam van de landstreek ten oosten van de voormalige Middelzee en omvatte elf grietenijen (gemeenten), de steden Leeuwarden en Dokkum en de eilanden Ameland en Schiermonnikoog. Het landsdeel bekrachtigde zijn stukken met een Maria voorstelling die bijna gelijk is aan dat van het Friese Verbond uit 1361. Maria draagt evenwel in de rechterhand, die zij het Kindje toesteekt, een appel. Bovendien zijn de twee personen onder de troon van Maria niet aanwezig.
Het randschrift ervan luidt:
“S. Beate Marie Universitatis Terre Astringie”
(“Zegel der zalige Maria van geheel het land van Oostergoo”).
Niet alleen officiële instanties bekrachtigden hun stukken met een zegel, maar ook van edelen, kloosters, abten, kanunniken en priesters zijn zegelstempels bekend waarin Maria staat afgebeeld. Het zegelstempel van priester Jacob uit de 13de eeuw vermeldt: “de vrome maagd Maria wake over hem”. Op het zegel staat de heilige maagd Maria met Christuskind links, geflankeerd door twee vliegende engelen met wierookvat en daaronder in een driepas of nis een priester voor een altaar met miskelk. Uit de 14de eeuw stamt het gevonden ambtszegel van de pastoor van Winsum. Maria staat hier afgebeeld met het kind Jezus, waarvoor links knielend een geestelijke staat.
Het wordt bewaard in het Fries Museum. In 1984 werd te Lidlum, op het terrein van de voormalige Premonstratenzer abdij, een uit 1325 daterend zegelstempel gevonden van Keimpe. Ook hier is Maria met kind afgebeeld; onder hen een priester, staand voor een altaar. Keimpe, afkomstig van Weidum, was pastoor in Oosterzee bij Lemmer en kanunnik van Mariëndal. Na de moord in 1332 op Eelco Liauckema, de 12de abt van Mariëndal, werd Keimpe tot abt gekozen. Het Conventszegel van de Sint Odulphusabdij van Staveren uit 1383 toont ons Maria met het Christuskind op de arm en ter weerszijden een knielende monnikfiguur.
Op initiatief van onder andere pater Titus Brandsma o.carm werd het Friese Mariazegel, nadat dit in het begin van de 16de eeuw was vervangen door een heraldisch wapen, weer in ere hersteld. In de loop der tijden was ook het woordje “Prole” vervangen door “Pleb”. Met opnieuw een kleine wijziging de woorden wisseling werd ongedaan gemaakt) werd het zegel nu embleem voor alle officiële stukken van de kerkhistorische vereniging “Frisia Catholica”, welke in 1937 door Brandsma en anderen werd opgericht.
In 1969 verbreedde de vereniging “Frisia Catholica” haar studieterrein van het katholieke Friese verleden naar het verleden van alle kerkgenootschappen die in Friesland hun vertegenwoordigers hebben. Bij die gelegenheid werd de naam van de vereniging veranderd in “Friese Kerkhistorische Vereniging Folk en Tsjerke” (Volk en Kerk), welke heden ten dage nog steeds bestaat. Daarmee verdween echter het embleem. Sinds 1993 is het zegel, enigszins gemoderniseerd, op alle officiële stukken te vinden van de Stichting Archief- en Documentatiecentrum voor Rooms Katholiek Friesland te Bolsward. Zodoende blijft Maria door het aloude grootzegel verbonden met Rooms Katholiek Friesland.
Het Totius-Frisiae zegel van het Verbond der Friese Zeelanden, tussen 1324 en 1338 gebruikt op alle officiële stukken. | Een latere uitgave van het zegel: de figuren hebben een ietwat “moderne” versie gekregen. |
Het aangepaste zegel wat, op initiatief van pater Titus Brandsma, tussen 1937 en 1969 werd gebruikt door de Friese kerkhistorische vereniging “Frisia Catholica”. | Een nog meer aangepaste versie werd in 1993 door Piet Bultsma gemaakt voor de Stichting Archief- en Documentatiecentrum voor r.k. Friesland. |
Henk Nota, pr.
pastoor te St. Nicolaasga